Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
18 april 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 23 december 2015 een verdachte heeft veroordeeld voor het versturen van een groot aantal e-mails waarin werd medegedeeld dat de aangever was veroordeeld voor mishandeling van de partner van de verdachte. De verdachte heeft in cassatie aangevoerd dat er sprake is van smaadschrift en heeft een middel van cassatie voorgesteld. De advocaat-generaal, F.W. Bleichrodt, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 18 april 2017 geoordeeld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarmee de veroordeling van het Gerechtshof in stand blijft.