Uitspraak
gevestigd te Rotterdam,
1.Het geding
2.Het tweede geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
31 maart 2017.
Hoge Raad
In deze zaak, die betrekking heeft op een vordering tot herroeping wegens bedrog in het kader van het insolventierecht, heeft de Hoge Raad op 31 maart 2017 uitspraak gedaan. De eiseres, JAYA B.V., gevestigd te Rotterdam, heeft cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Amsterdam van 17 maart 2015 en 19 januari 2016. De curator, mr. Robbert Gerard Roeffen, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van een betrokkene, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep en veroordeling van Jaya in de proceskosten.
De Hoge Raad verwijst in zijn beoordeling naar eerdere arresten, waaronder het arrest van 29 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3762, dat bekend is in de rechtspraak. De klachten die door Jaya zijn aangevoerd, kunnen niet tot cassatie leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt ook tot verwerping van het beroep.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van Jaya verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 396,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Dit arrest is gewezen door de vice-president en raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.