ECLI:NL:HR:2017:548

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 maart 2017
Publicatiedatum
30 maart 2017
Zaaknummer
16/05463
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake griffierecht in bestuurs- en belastingzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 maart 2017 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van een belanghebbende, domicilie gekozen hebbende te Rotterdam, tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De zaak betreft een besluit van de Sociale Verzekeringsbank ingevolge de Algemene Nabestaandenwet, waarbij de belanghebbende in cassatie ging tegen een eerdere uitspraak van 7 oktober 2016. De griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende op 27 december 2016 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Echter, het griffierecht is niet voldaan. Op 31 januari 2017 heeft de griffier de belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig is betaald, maar de belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

31 maart 2017
Nr. 16/05463
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z], Marokko, domicilie gekozen hebbende te Rotterdam (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 7 oktober 2016, nr. 15/7600 ANW, betreffende een besluit van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene nabestaandenwet.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 27 december 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het domicilieadres van belanghebbende, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 31 januari 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het domicilieadres van belanghebbende, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2017.