Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
19 december 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 11 juli 2016 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte. De Hoge Raad heeft op 19 december 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 16/03614. De verdachte, geboren in 1993, heeft cassatie ingesteld tegen het eerdergenoemde arrest. De advocaat van de verdachte, C.C. Polat, heeft middelen van cassatie voorgesteld, welke zijn gehecht aan het arrest. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep op 19 december 2017 verworpen, waarbij de uitspraak is gedaan door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en J.C.A.M. Claassens, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak is gedaan ter openbare terechtzitting.