ECLI:NL:HR:2017:2844

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 november 2017
Publicatiedatum
9 november 2017
Zaaknummer
16/04868
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid van een provider voor onrechtmatige publicatie op een weblog

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 november 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser], die thans gedetineerd is te Nieuwegein, tegen Google Inc., gevestigd in Mountain View, Californië, Verenigde Staten. De zaak betreft de verantwoordelijkheid van een internetprovider voor onrechtmatige publicaties op een weblog. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag.

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van [eiser] verworpen, waarbij de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Google zijn begroot op een totaal van € 4.878,34. Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren, en is openbaar uitgesproken door een raadsheer.

Uitspraak

10 november 2017
Eerste Kamer
16/04868
LZ/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
thans gedetineerd te Nieuwegein,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. F.I. van Dorsser,
t e g e n
GOOGLE INC.,
gevestigd te Mountain View, Californië, Verenigde Staten van Amerika,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. S.M. Kingma.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Google.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/09/491598/KG ZA 15-969 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 16 september 2015;
b. het arrest in de zaak 200.178.963/01 van het gerechtshof Den Haag van 26 juli 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Google heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor Google toegelicht door haar advocaat en mede door mrs. R.D. Chanvannes en D. Verhulst.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Google heeft bij brief van 22 september 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Google begroot op € 2.678,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
10 november 2017.