Uitspraak
wonende te [woonplaats],
kantoorhoudende te HEERLEN,
1.Het geding
2.Het tweede geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
27 oktober 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 oktober 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een faillissementsrechtelijke kwestie. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. van Weerden, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De curator, mr. Ch.L.J.R. Lückers, had verzocht om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een beschikking van 10 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1167, en een beschikking van het hof van 22 december 2016. De kern van de zaak betreft de uitleg van een vaststellingsovereenkomst met de curator over inkomsten die buiten de boedel blijven, en de vraag of de verzoeker voldoet aan de proceskostenveroordeling en vorderingsgerechtigdheid. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de verzoeker niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek.