ECLI:NL:HR:2017:2594

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 oktober 2017
Publicatiedatum
11 oktober 2017
Zaaknummer
16/05104
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenen van verlof aan de Rechtbank om inbeslaggenomen documenten ter beschikking te stellen aan de OvJ voor overdracht aan Russische autoriteiten

In deze zaak gaat het om een beklag tegen een beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Groningen, van 28 september 2016, met nummer RK 13/742. De klaagster, geboren in 1967, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De zaak betreft het verlenen van verlof aan de Rechtbank om inbeslaggenomen documenten ter beschikking te stellen aan de Officier van Justitie (OvJ), teneinde deze documenten over te dragen aan de Russische autoriteiten. Dit verzoek is gedaan in het kader van internationale rechtshulp. De advocaat van de klaagster, G.G.J. Knoops, heeft middelen van cassatie voorgesteld, welke zijn gehecht aan de beschikking. De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 10 oktober 2017 geoordeeld dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, en deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

10 oktober 2017
Strafkamer
nr. S 16/05104 B
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Groningen, van 28 september 2016, nummer RK 13/742, betreffende het verlenen van verlof als bedoeld in art. 552p, tweede lid, Sv, in de zaak van:
[klaagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft G.G.J. Knoops, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 oktober 2017.