Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
10 oktober 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beklag tegen een beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Groningen, van 28 september 2016, met nummer RK 13/742. De klaagster, geboren in 1967, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De zaak betreft het verlenen van verlof aan de Rechtbank om inbeslaggenomen documenten ter beschikking te stellen aan de Officier van Justitie (OvJ), teneinde deze documenten over te dragen aan de Russische autoriteiten. Dit verzoek is gedaan in het kader van internationale rechtshulp. De advocaat van de klaagster, G.G.J. Knoops, heeft middelen van cassatie voorgesteld, welke zijn gehecht aan de beschikking. De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 10 oktober 2017 geoordeeld dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, en deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.