ECLI:NL:HR:2017:2571

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 oktober 2017
Publicatiedatum
9 oktober 2017
Zaaknummer
15/05654
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag en poging tot onttrekken van een lijk aan nasporing met falende klachten over schending van rechten en bewijsgebruik

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, waarbij de verdachte werd veroordeeld voor doodslag en poging tot het onttrekken van een lijk aan nasporing, zoals omschreven in artikel 151 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte, geboren in 1986, heeft zijn beroep ingesteld via zijn advocaat C. Reijntjes-Wendenburg. De Procureur-Generaal J. Silvis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld, waaronder het Salduz-verweer, dat betrekking heeft op de schending van het consultatierecht en het gebruik van een kennelijk leugenachtige verklaring van de verdachte als getuige. De Hoge Raad oordeelt dat deze klachten falen, evenals de klachten over het ontbreken van een beslissing met betrekking tot in beslag genomen goederen en de schending van artikel 423 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad concludeert dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep op 10 oktober 2017.

Uitspraak

10 oktober 2017
Strafkamer
nr. S 15/05654
ABO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 11 november 2015, nummer 22/001393-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft C. Reijntjes-Wendenburg, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Procureur-Generaal J. Silvis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouwe heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 oktober 2017.