ECLI:NL:HR:2017:2432

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 2017
Publicatiedatum
21 september 2017
Zaaknummer
17/02606
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake arbeidsongeschiktheidsverzekering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 september 2017 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] [Z], hierna aangeduid als belanghebbende, tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 14 april 2017, nr. 15/6301 WAO. De zaak betreft een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat is genomen op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de belanghebbende zijn ingediend, geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld, klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, dan wel dat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na het horen van de Procureur‑Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

22 september 2017
Nr. 17/02606
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z],Marokko, (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 14 april 2017, nr. 15/6301 WAO, betreffende een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2017.