ECLI:NL:HR:2017:2422

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 2017
Publicatiedatum
21 september 2017
Zaaknummer
17/00354
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag inzake onroerendezaakbelasting en rioolheffing

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van 14 december 2016, nr. BK-16/00264, die betrekking had op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Westland. Deze uitspraak betrof de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelasting en de rioolheffing voor het jaar 2015, specifiek voor de onroerende zaak gelegen aan de [a-straat 1] te [Z].

Belanghebbende heeft een aantal klachten ingediend tegen de uitspraak van het Gerechtshof. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland heeft hierop een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand bleef.

Uitspraak

22 september 2017
Nr. 17/00354
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 14 december 2016, nr. BK‑16/00264, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Westland tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 15/7268) betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelasting en de rioolheffing voor het jaar 2015 betreffende de onroerende zaak Van de [a-straat 1] te [Z].

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2017.