ECLI:NL:HR:2017:2389

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2017
Publicatiedatum
15 september 2017
Zaaknummer
16/02743
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal privaatrecht en beroepsfouten van assurantietussenpersonen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Carins B.V. en Carisbrooke Shipping Ltd. De zaak betreft de vraag naar het toepasselijke recht bij de beoordeling van een beroepsfout van een in Nederland gevestigde assurantietussenpersoon jegens een in Engeland gevestigde reder. Carins B.V. heeft beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere arresten van het gerechtshof Den Haag, die op hun beurt voortvloeiden uit vonnissen van de rechtbank Rotterdam. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en arresten die aan deze zaak ten grondslag liggen.

De Hoge Raad heeft de klachten van Carins in het principale beroep verworpen, waarbij werd opgemerkt dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor kwam het voorwaardelijk incidentele beroep van Carisbrooke niet aan de orde. De Hoge Raad heeft Carins bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.056,34, bestaande uit verschotten en salaris voor de advocaat.

Deze uitspraak is gedaan door een samengesteld college van rechters, onder leiding van vice-president E.J. Numann, en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

15 september 2017
Eerste Kamer
16/02743
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
CARINS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. M. Ynzonides,
t e g e n
CARISBROOKE SHIPPING LTD.,
gevestigd te Isle of Wight, Engeland,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. M.E. Bruning.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Carins en Carisbrooke.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 313852/HA ZA 08-2085 van de rechtbank Rotterdam van 3 december 2008, 3 november 2010 en 18 april 2012;
b. de arresten in de zaak 200.110.158/01 van het gerechtshof Den Haag van 23 juni 2015 en 12 januari 2016.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof heeft Carins beroep in cassatie ingesteld. Carisbrooke heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor Carins mede door mr. J.J. Kuipers.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.
De advocaat van Carins heeft bij brief van 23 juni 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt Carins in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Carisbrooke begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
15 september 2017.