Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest d.d. 12 januari 2016
de vennootschap naar Engels recht CARISBROOKE SHIPPING LTD,
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CARINS B.V.
advocaat: mr. M.R. Gans te Groningen.
Het verdere verloop van het geding
De verdere beoordeling van het hoger beroep
Trb. 1980, 156; hierna: EVO). Omdat het hof niet kon vaststellen wat in dit verband, in de visie van Carisbrooke, precies als “de overeenkomst” moet worden aangemerkt, heeft het Carisbrooke in de gelegenheid gesteld haar stellingen op dit punt te verduidelijken en voorts kenbaar te maken wanneer en hoe die overeenkomst tot stand is gekomen, en wat in het kader daarvan Carins’ hoofdverplichting(en) was/waren. Ook heeft het hof Carisbrooke in de gelegenheid gesteld kenbaar te maken wanneer zij de [Naam D] heeft verworven en – zo mogelijk onderbouwd met stukken - wanneer zij Carins voor het eerst heeft opgedragen om voor de verzekeringen die voor de exploitatie van dat schip nodig waren, waaronder die van het
hull&machinery-risico
,zorg te dragen.
hull&machinery-polisvan de Carisbrooke-vloot was verzekerd. Ten aanzien van de vraag wat als de relevante overeenkomst moet worden aangemerkt, heeft Carisbrooke in haar akte (sub 3 en 4) naar voren gebracht dat zij zich beroept op een op 2 november 2001 telefonisch aan Carins gegeven opdracht om afspraken die zij, Carisbrooke, had gemaakt met Dallas Shipping, door te geven aan de betrokken verzekeraars, een opdracht in welk kader Carins bovendien de continuïteit in de cascodekking van de [Naam D] diende te waarborgen. Het ging hierbij, aldus Carisbrooke, om een “opdracht met betrekking tot de bestaande cascoverzekering van de “[Naam D]” (die deel uitmaakte van de cascopolis voor de Carisbrooke-vloot)”, derhalve om verplichtingen van Carins die (zowel naar Nederlands als naar Engels recht) voortvloeien uit de opdracht om de desbetreffende cascoverzekering te sluiten. Dat zowel naar Nederlands als naar Engels recht voor een verzekeringsmakelaar uit bemiddeling bij de totstandkoming of prolongatie van een verzekeringsovereenkomst zorgverplichtingen jegens haar opdrachtgever in het kader van die overeenkomst voortvloeien is door Carins niet (voldoende gemotiveerd) bestreden.
hull&machinery-verzekering van de [Naam D] zoals die per 31 maart of 1 april 2001 (hierna: 1 april 2001) is geprolongeerd. Nu gesteld noch gebleken is dat er ten aanzien van de totstandkoming of prolongatie van deze cascoverzekering sprake is geweest van afzonderlijke opdrachten voor de [Naam D] alleen, houdt het hof het ervoor dat de aan artikel 4 EVO te toetsen overeenkomst die is waarbij Carisbrooke aan Carins opdracht heeft gegeven de cascoverzekering(en) per die datum te prolongeren voor de hele vloot (inclusief de [Naam D]). Over wanneer die opdracht precies is gegeven heeft Carisbrooke zich niet uitgelaten, maar dat die opdracht is gegeven is niet in geschil. Dat met de opdracht vorenbedoelde
hull&machinery-verzekering(en) te prolongeren ook enige opdracht is gegeven ter zake van andere scheepsverzekeringen, waarvan overigens over de prolongatiedata niets is gesteld, is gesteld noch gebleken, zodat het hof ervan uitgaat dat het om een afzonderlijke opdracht betreffende uitsluitend de
hull&machinery-verzekering(en) is gegaan.
hull&machinery-risico al per begin 1998 - vóór de oprichting van Carins (die, naar het hof uit productie 1 van de laatst genomen akte van Carisbrooke afleidt, op 23 april 1998 heeft plaatsgevonden) - door tussenkomst van Noordstad B.V. (waar Schurink en Schurink-Wieringa destijds nog werkzaam waren) op de Londense markt waren verzekerd. Het beheer en de zorg voor prolongatie van de desbetreffende verzekering(en) is na oprichting van Carins door Carisbrooke aan haar toevertrouwd en deze verzekering(en) is/zijn vervolgens meerdere keren jaarlijks (waarbij op een gegeven moment de prolongatiedatum is verschoven naar 1 april) – al dan niet op aangepaste voorwaarden –geprolongeerd, laatstelijk vóór de gestelde fout, zoals overwogen, per 1 april 2001.
hull&machinery)verzekeringen als schepen waren, maar dat laat onverlet dat de opdracht van Carisbrooke aan Noordstad en later Carins tot de laatst relevante prolongatie per 1 april 2001 steeds heeft gezien op alle schepen van de Carisbrooke-vloot. Dat eerst in augustus 2001 – na de laatste prolongatie van de
hull&machinery-verzekeringvan de [Naam D] - voor zes nieuwe schepen
hull&machinery-verzekeringen zijn afgesloten op de Duitse markt, is voor de onderhavige beoordeling niet van belang.
hull&machinery-risico, nu Carisbrooke niet heeft toegelicht waarom
Carinsaan die instructies na haar oprichting gebonden zou zijn. Dat er na de oprichting van Carins specifieke instructies aan Carins zijn gegeven om het
hull&machinery-risico onder te brengen op de Engelse verzekeringsmarkt is, zo oordeelt het hof met de rechtbank, niet voldoende aannemelijk geworden. Wat Carins feitelijk vanaf haar oprichting heeft gedaan, is bemiddelen bij de prolongatie (al dan niet met aangepaste voorwaarden) van een of meer, door bemiddeling van Noordstad tot stand gebrachte, verzekeringsovereenkomsten betreffende het
hull&machinery-risico van de schepen van de Carisbrooke-vloot, waaronder de [Naam D]. Daarnaast heeft Carins bemiddeld bij de totstandkoming of prolongatie van allerhande andere scheepsverzekeringen voor Carisbrooke, op de Engelse markt, maar ook elders.
hull&machinery-verzekering in 2000 en 1 april 2001. Niet in geschil is dat Carins in die periode statutair gevestigd was in Nederland, en Carisbrooke heeft niet bestreden dat Carins daar – in Groningen - ook feitelijk kantoor hield. Evenmin heeft zij bestreden dat Carins vanuit dat kantoor telefonisch, per e-mail en per telefax – al dan niet via in andere landen gevestigde
placing brokers- de totstandkoming en wijziging van de verzekeringsovereenkomsten (waaronder de onderhavige) bewerkstelligde en de scheepsverzekeringsportefeuille van Carisbrooke beheerde.
Jur. 2009, p. I-9687,
NJ2010/168).
hull&machinery-verzekering van (onder meer) de [Naam D], die aanvankelijk was afgesloten op de Londense markt en daar nadien herhaaldelijk was geprolongeerd, per 1 april 2001 nogmaals te prolongeren, bij de uitvoering waarvan Carins zich heeft bediend van een Engelse
placing broker.Bij toekenning van aanknopingsoverwicht aan Engeland kent het hof voorts aanzienlijk gewicht toe aan het feit dat op de verzekeringsovereenkomst waarom het hier gaat Engels recht van toepassing was. Dat vormt een belangrijk aanknopingspunt, omdat de opdracht van Carisbrooke aan Carins erin bestond haar te vertegenwoordigen bij de prolongatie van deze overeenkomst en nadien bij het doorgeven van wijzigingen in het kader daarvan, en fouten van Carins in het kader van deze opdracht naar Engels recht te beoordelen gevolgen voor Carisbrooke hadden. Dat Carins voor Carisbrooke ook bemiddelde bij de totstandkoming of wijziging van andere scheepsverzekeringen op andere markten dan de Engelse en in het kader van door Carins bemiddelde overeenkomsten, acht het hof - noch daargelaten dat ook die, blijkens hetgeen Carins bij memorie van grieven sub 29. 2 (ad 8) zelf naar voren heeft gebracht, geregeerd werden door Engels recht – van ondergeschikt belang. Ook hetgeen partijen overigens ter zake de aanknoping naar voren hebben gebracht kan niet tot een ander oordeel leiden.
Grief I in incidenteel appelfaalt omdat die, zoals uit het voorgaande blijkt, uitgaat van een onjuiste rechtsopvatting.
Grief II in incidenteel appelfaalt, nu het hof ongeacht of Carisbrooke Carins’ grootste klant was van oordeel is dat de overeenkomst duidelijk meer aanknopingspunten heeft met Engeland.
Slotsom
Beslissing
hull&machinery-verzekering van de [Naam D] per 1 april 2001 en aan verplichtingen van Carins om ter zake die verzekering instructies van Carisbrooke uit te voeren, en bepaalt voorts dat ook de vraag of Carins in haar verplichtingen jegens Carisbrooke op grond van deze overeenkomst een fout heeft gemaakt naar Engels recht moet worden beoordeeld;