Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Brussel, België,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
8 september 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen Allianz Benelux N.V. De zaak betreft aansprakelijkheid voor verkeersongevallen en de vraag of de schade en het causaal verband voldoende zijn toegelicht. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten van de rechtbank Limburg en het gerechtshof 's-Hertogenbosch, waaruit blijkt dat [eiser] in eerdere instanties zijn standpunt heeft gepresenteerd. De advocaat van [eiser], mr. K. Aantjes, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof, terwijl Allianz, vertegenwoordigd door mr. R.S. Meijer en mr. J.R.M. Nelen, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken van de lagere rechters heeft bevestigd.
In de beslissing heeft de Hoge Raad [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 8.790,34, inclusief wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.