ECLI:NL:HR:2017:1627

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 augustus 2017
Publicatiedatum
10 augustus 2017
Zaaknummer
16/04708
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak over onroerendezaakbelastingen en waardering onroerende zaken

In deze zaak heeft het Dagelijks Bestuur van Belastingsamenwerking Oost-Brabant beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 11 augustus 2016, nr. 15/00280. Dit hoger beroep was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nr. AWB 14/1082) die betrekking had op de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Veghel voor het jaar 2013, specifiek voor de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Q].

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep beoordeeld en vastgesteld dat het voorgestelde middel niet tot cassatie kan leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd opgemerkt dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft in zijn beslissing het beroep in cassatie ongegrond verklaard en het Dagelijks Bestuur van Belastingsamenwerking Oost-Brabant veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1980 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Tevens is er een griffierecht van € 503 opgelegd aan het Dagelijks Bestuur. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2017.

Uitspraak

11 augustus 2017
nr. 16/04708
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
het Dagelijks Bestuur van Belastingsamenwerking Oost-Brabant(hierna: het Bestuur) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s‑Hertogenboschvan 11 augustus 2016, nr. 15/00280, op het hoger beroep van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nr. AWB 14/1082) betreffende de ten aanzien belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Veghel voor het jaar 2013 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q].

1.Geding in cassatie

Het Bestuur heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het Bestuur heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

Het Bestuur zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt het Dagelijks Bestuur van Belastingsamenwerking Oost-Brabant in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1980 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2017.
Van het Dagelijks Bestuur van Belastingsamenwerking Oost‑Brabant wordt een griffierecht geheven van € 503.