Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
11 juli 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte, geboren in 1989, werd beschuldigd van mishandeling van een portier van een horecagelegenheid. De verdachte had in hoger beroep verzocht om het bekijken van camerabeelden, maar dit verzoek werd afgewezen. De Hoge Raad heeft op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 16/00659.
De advocaat van de verdachte, Th.J. Kelder, heeft een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen rechtsvragen opwierp die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad geen verdere motivering nodig achtte voor de afwijzing van het cassatieberoep.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en M.J. Borgers, in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster.