ECLI:NL:HR:2017:1154

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 juni 2017
Publicatiedatum
22 juni 2017
Zaaknummer
17/01596
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens gebrek aan volmacht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 juni 2017 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [B] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 17 februari 2017. Het beroep in cassatie was ingesteld namens [B] B.V. te [Q]. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de indiener van het beroepschrift niet heeft voldaan aan een verzoek van de griffier om binnen vier weken een bewijsstuk van de aan hem verstrekte volmacht tot het indienen van het beroepschrift over te leggen. Dit verzoek was gedaan per aangetekende brief op 4 april 2017, die op het opgegeven adres was afgeleverd. Aangezien de indiener in gebreke is gebleven om aan dit verzoek te voldoen, concludeert de Hoge Raad dat het beroep in cassatie onbevoegdelijk is ingesteld. Hierdoor is de Hoge Raad genoodzaakt om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is openbaar uitgesproken op 23 juni 2017.

Uitspraak

23 juni 2017
Nr. 17/01596
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X](
[A] B.V.)te
[Z]tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s-Hertogenboschvan 17 februari 2017, nrs. 15/01201 t/m 15/01204, betreffende de aan [B] B.V. te [Q] opgelegde naheffingsaanslagen loonheffing over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 augustus 2012, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [B] B.V. te [Q]. Bij aangetekende brief van 4 april 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres, heeft de griffier van de Hoge Raad de indiener van het beroepschrift verzocht binnen vier weken na de dagtekening van deze brief een bewijsstuk van de aan hem verstrekte volmacht tot het indienen van het beroepschrift in cassatie over te leggen, dan wel een verklaring van degene namens wie hij beroep in cassatie heeft ingesteld, dat deze daarmee instemt. De indiener van het beroepschrift is evenwel in gebreke gebleven aan dat verzoek te voldoen. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat het beroep in cassatie onbevoegdelijk is ingesteld, en zal de Hoge Raad om die reden het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2017.