Tijdens de zitting die heeft plaatsgehad op 24 november 2016 te ‘s-Hertogenbosch, heeft de gemachtigde van belanghebbende verklaard dat hij in het geval het Hof tot het oordeel zou komen dat de Inspecteur de onder 2.4 opgenomen bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, ter verkrijging van inhoudelijke uitspraken op bezwaar, terugwijzing van de onderhavige zaken naar de Inspecteur wenst. Voorts heeft de gemachtigde van belanghebbende verklaard dat de partner van de directeur-grootaandeelhouder van belanghebbende op 10 juli 2013 fysiek een pro forma bezwaarschrift, gedagtekend 9 juli 2013, ter zake van de over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 augustus 2012 aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen bij de receptie van de Belastingdienst kantoor [G] heeft bezorgd. Voorts heeft hij verklaard dat hij pas na de zitting die op 21 augustus 2015 heeft plaatsgevonden bij de Rechtbank en het hierop volgende telefonische contact met de partner van de directeur-grootaandeelhouder van belanghebbende, bekend is geworden met het bestaan van betreffende bezwaarschrift. De Inspecteur heeft ter zitting verklaard dat de werkwijze bij persoonlijke aflevering van een bezwaarschrift door of namens belanghebbende bij de receptie van de Belastingdienst afhankelijk is van het aantal afdrukken van het bezwaarschrift dat bij de Belastingdienst aangeleverd wordt. Indien door of namens belanghebbende twee afdrukken van het bezwaarschrift bij de receptie worden afgegeven, worden beide documenten gestempeld. Eén gestempeld bezwaarschrift blijft achter bij de Belastingdienst en één gestempeld bezwaarschrift wordt teruggegeven aan diegene die de bezwaarschriften bij de receptie heeft afgegeven. Bij afgifte van één afdruk van een bezwaarschrift wordt betreffende bezwaarschrift gestempeld en ontvangt de persoon die het bezwaarschrift bij de receptie heeft afgeleverd een fotokopie van het gestempelde bezwaarschrift. Desgevraagd heeft de gemachtigde van belanghebbende verklaard dat hij niet beschikt over het originele bezwaarschrift waarop de originele ontvangststempel van de Belastingdienst, die de datum 10 juli 2013 vermeldt, is afgedrukt. De gemachtigde van belanghebbende heeft verklaard slechts te beschikken over een fotokopie van dit originele bezwaarschrift.
De Inspecteur heeft hierop verklaard dat hij belang hecht aan controle van de originele ontvangststempel van de Belastingdienst, omdat in een zaak van een andere belastingplichtige het redelijke vermoeden is gerezen dat een ontvangststempel van de Belastingdienst kantoor [G] is vervalst. Dit redelijke vermoeden heeft in de desbetreffende zaak ook geleid tot een strafrechtelijke procedure.
Voorts heeft de gemachtigde van belanghebbende verklaard dat de partner van de directeur-grootaandeelhouder van belanghebbende op haar computer gezocht heeft naar documenteigenschappen van het bezwaarschrift met dagtekening 9 juli 2013, maar dat zij deze niet heeft kunnen vinden. De gemachtigde van belanghebbende heeft verklaard dat de reden hiervan vermoedelijk is dat die computer, na het opstellen van dit bezwaarschrift, vervangen is. Desgevraagd heeft de gemachtigde van belanghebbende verklaard dat hij niet betwist dat, uitgaande van ontvangst op 10 juli 2013 van het bedoelde bezwaarschrift door de Belastingdienst, de bezwaren ter zake van het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 augustus 2012 niet-ontvankelijk zijn. De gemachtigde van belanghebbende heeft verklaard zich ter zake niet op verschoonbare termijnoverschrijding te beroepen.
Voor het overige hebben partijen gepersisteerd bij de standpunten die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.