ECLI:NL:HR:2017:1120

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 juni 2017
Publicatiedatum
20 juni 2017
Zaaknummer
16/02592
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen verstekarrest Gerechtshof Den Haag inzake aanwezigheidsrecht

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een verdachte tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Den Haag, gedateerd 31 maart 2016, met nummer 22/003960-15. De verdachte, geboren in 1967, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat I.A. Groenendijk. De Hoge Raad heeft eerder, op 4 april 2017, in een ander arrest (ECLI:NL:HR:2017:595) geoordeeld dat het derde middel van cassatie niet tot cassatie kan leiden. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft in een aanvullende conclusie geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarbij hij de Hoge Raad heeft verzocht om de overige middelen te beoordelen.

De Hoge Raad heeft de middelen van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 20 juni 2017 het beroep verworpen, waarbij het arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en E.F. Faase. De uitspraak is gedaan ter openbare terechtzitting, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

20 juni 2017
Strafkamer
nr. S 16/02592
AGE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Den Haag van 31 maart 2016, nummer 22/003960-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967.

1.Geding in cassatie

1.1.
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft I.A. Groenendijk, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
1.2.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:595, geoordeeld dat het derde middel niet tot cassatie kan leiden en dat de Advocaat-Generaal in de gelegenheid behoort te worden gesteld zich uit te laten over de overige middelen.
1.3.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft bij aanvullende conclusie geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het eerste en het tweede middel

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en E.F. Faase, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 juni 2017.