Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal (met nummer 2009116139-1) van 30 oktober 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (doorgenummerde pagina's 52-59).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 30 oktober 2009 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
Plaats delict: [plaats]
Ik wil aangifte doen namens mijn minderjarige dochter [betrokkene 1] .
Ik was met mijn gezin op vakantie in Landalpark 'Ooghduyne', Julianadorp. Gisteren, donderdag 29 oktober 2009, omstreeks 09.50 uur zijn [betrokkene 1] en [betrokkene 3] naar de kinderanimatie gegaan. Die was in het centrale gebouw van Landal. Omstreeks 11.30 uur komen zij weer terug in het huisje. Zij hadden allebei iets geknutseld. Wij zagen dat zij allebei op hun kleding lijm hadden. Ik zei tegen [betrokkene 1] : "Oh [betrokkene 1] je hebt ook je hele handen vol met lijm zitten". [betrokkene 1] reageerde daarop door te zeggen: "Ik ben nog met de meneer van het knutselen op de wc handen gaan wassen. Op de wc deed hij de deur op slot" en "Wij gaan een spelletje doen". [betrokkene 1] zei: "Die meneer deed iets voor mijn ogen; daar kon ik niet doorheen kijken". Wij vroegen aan [betrokkene 1] of het een bril was. Ik hoorde [betrokkene 1] zeggen dat het geen bril was en dat je er niet doorheen kon kijken. Ik heb aan [betrokkene 1] gevraagd: "Was het een blinddoek of een bril". [betrokkene 1] zei: "Nee, gewoon een dingetje waar je niet doorheen kan kijken". [betrokkene 1] zei toen: "Ik moest mijn mond open doen en ik moest aan iets proeven". Toen zeiden wij: "Wat dat dan". [betrokkene 1] zei: "Ik weet het niet" en toen zei zij letterlijk: "Het smaakte naar niets". Toen heb ik gevraagd: "Was het koud of was het warm". [betrokkene 1] antwoordde: "Allebei niet. Het smaakte naar niets". Toen vroeg ik: "Was het een ijsje". Toen zei [betrokkene 1] : "Nee, het smaakte naar niks". Toen zei [betrokkene 1] : "En daarna zijn wij naar het restaurant gegaan en heb ik iets van die meneer te drinken gekregen". Ik vroeg aan haar wat zij te drinken had gekregen. [betrokkene 1] zei: "Dat weet ik niet, iets met prik".
[betrokkene 1] heeft nog nooit een verhaal verzonnen. [betrokkene 1] vertelde ook spontaan: "Morgen wil ik weer gaan: knutselen, maar ik wil niet met die meneer naar de wc want ik moest bijna huilen".
Ik heb aan [betrokkene 1] gevraagd: "Hoe zag het er eigenlijk uit op die wc". [betrokkene 1] zei toen: "Het was bij die wc voor die jongens en hij was blauw". Toen ik bij die parkmanager zat, zei ik tegen hem dat [betrokkene 1] had gezegd dat de wc blauw was. Ik zei dat ik dat even ging controleren. Ik trok de 3e wc deur open en ik zag dat de wc pot en wasbak blauw waren. De 1e wc deur was voorzien van een lipsslot en er zat geen sleutel aan de binnenkant. De 2e deur was voorzien van een lipsslot zonder sleutel aan de binnenkant. De 3e wc was de gehandicaptenwc en daar stonden een jongetje en baby'tje afgebeeld naast de deur en die deur kon op slot want er zat een draaiknop aan de binnenkant van die deur. Wij zijn 's avonds gaan zwemmen. Wij kwamen bij het zwembad. Daar is ook die knutselruimte. Voordat wij het zwembad inliepen zijn aan de rechterzijde die 3 wc's. [betrokkene 1] liep spontaan naar die gehandicaptenwc en ik hoorde haar zeggen: "Dat is de wc waar ik met die knutselmeneer mee naar toe ben gegaan". [betrokkene 1] zei: "Ik heb nog steeds een smaakje in mijn mond van die meneer". Ik zag dat zij hierbij haar vinger tegen haar linkerwang aan hield.
2. Een proces-verbaal (met nummer 2009116139-10) van 26 november 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (doorgenummerde pagina's 65-81).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als in verbatim uitgewerkt verslag van de op 12 november 2009 tegenover opsporingsambtenaar [verbalisant 4] afgelegde verklaring van [betrokkene 1] (studioverhoor van [betrokkene 1] ):
Een meneer die ging met mij naar de wc en toen deed ie de deur op slot.
En toen had ie mij een bril opgedaan.
En toen had ie iets in me mond gedaan.
(De verbalisant vraagt: En toen hij iets in jou mond stopte, zei hij toen iets?)
Uh?
(De verbalisant vraagt: Wat zei hij dan?)
Smaakt het lekker.
(De verbalisant zegt: Jij hebt mij net verteld, er was een meneer die nam mij mee naar de wc. Ja. En naar welke wc was dat?)
De jongens wc.
(De verbalisant zegt: En hoe weet jij dat dat de jongens wc was?)
Er stonden plaatjes op.
(De verbalisant vraagt: En wat voor plaatjes stond er op?)
Van een jongen en een meisje.
(De verbalisant vraagt: En welke kleur was de wc.)
Blauw.
(De verbalisant vraagt: En hoe zag de wc er verder uit? Wat zag je nog meer in de wc)
Een hek.
(De verbalisant vraagt: En wat voor slot was dat? Was dat een sleutel, was dat een knopje, was dat een haakje?)
Was een knopje."