Op een nadere vraag van de raadsman zeg ik dat ik in deze concrete situatie niet weet of de medewerker de diefstal heeft geconstateerd vanuit direct zicht op de situatie in de winkel of door kennis te nemen van camerabeelden."
(ii) een proces-verbaal van verhoor van de getuige [betrokkene 3] door de Raadsheer-Commissaris van 21 augustus 2014 inhoudende:
"Op de vragen van de raadsheer-commissaris antwoord ik als volgt:
U legt mij uit dat ik medeverdachte kan zijn geweest in dezelfde zaak, maar dat u hebt gezien in het dossier dat in de strafzaak tegen mij de officier van justitie niet-ontvankelijk is verklaard in zijn vervolging en dat dat was in september 2012. Dat klopt. Dat kan ik mij herinneren.
U vraagt mij vervolgens of ik weet waar het vandaag over gaat. Nee, dat weet ik niet precies. U vraagt mij welke zaken het betrof voor mij toen de officier van justitie niet-ontvankelijk werd verklaard. Dat ging over winkeldiefstallen bij een tankstation. Het is al langer geleden. U vraagt mij hoe lang. Dan moet ik erg goed nadenken en me proberen te herinneren op welke school ik toen zat. Ik denk dat het drie tot vier jaar geleden is. Ik hoor u zeggen dat het inderdaad om een winkeldiefstal gaat die meer dan vier jaar geleden, in april 2010, is gepleegd.
U vraagt mij wat de relatie is met de verdachte in deze zaak, [verdachte] . Dat vind ik lastig, om daar antwoord op te geven. Die winkeldiefstallen zijn vaker gebeurd, ik denk in totaal wel vijf keer, en we waren vaak met een groep jongens van ik denk zes personen. Ik weet echt niet meer of de verdachte in deze zaak ook dingen heeft weggenomen.
Ik kan mij inderdaad herinneren dat ik door de politie ben verhoord als verdachte over die winkeldiefstal. U vraagt mij of ik nog weet wat ik toen heb verklaard. Niet precies meer, maar ik heb wel verklaard dat ik eens iets heb gestolen uit een tankstation dat De Lucht heet. Verder weet ik het niet precies. Ik heb de verklaringen die ik toen heb afgelegd wel thuis liggen, maar ik heb die stukken niet meer doorgelezen. Ik had die stukken gekregen van mijn advocaat in mijn strafzaak en de stapel die ik thuis heb liggen is net zo hoog als die u voor u heeft liggen.
Op de vragen van de raadsman antwoord ik als volgt:
De raadsman houdt mij voor uit mijn verklaring bij de politie die staat op pagina 2576 dat het toen ging over twee locaties en vier dagen. De locaties betroffen tankstations De Waluwe en De Lucht. Ik herinner me inderdaad dat ik gehoord ben over De Waluwe, maar ik weet niet meer precies wat ik toen bij de politie gezegd heb. Wat ik mij nu nog wel herinner, is dat de vrouw achter de kassa [betrokkene 5] kende en dat ik dat tegen de politie heb gezegd.
De raadsman houdt mij voor dat ik toen heb gezegd dat ik er op 11 april niet bij was. Dat zou kunnen dat ik dat heb gezegd. Vervolgens vraagt de raadsman mij wat ik me nu nog kan herinneren van 12 april 2010. Ik durf daar niet veel met zekerheid over te zeggen. We waren dacht ik met vier mensen waarvan [betrokkene 5] er één was. Dat weet ik omdat die vrouw hem herkende. Wie de anderen waren, weet ik niet meer.
De raadsman houdt mij voor dat ik tegen de politie in mijn verklaring zeg dat zij mij prints tonen opgenomen op 12 april en dat ik zeg dat het best mogelijk is dat ik daar ben geweest. De raadsman vraagt mij waarom ik dat zo vaag heb verklaard. Ik wist toen ik bij de politie was niet meer precies of ik er toen was geweest. De raadsman zegt dat hij ook niet ziet dat ik toen bij de politie er over heb gesproken dat de vrouw achter de kassa [betrokkene 5] herkende. Sorry, dan weet ik niet meer in welke verklaring ik dat gezegd heb, maar dat een vrouw achter de kassa [betrokkene 5] herkende weet ik nog wel. Vervolgens leest de raadsman mij voor uit mijn verklaring dat ik heb gezegd dat wij met z'n allen naar binnen zijn gegaan en "
naar alle waarschijnlijkheid" uit de schappen van dat tankstation hebben gestolen. Het kan zijn dat ik dat gezegd heb. Ik kan het me niet meer herinneren.
Ik, RHC, heb de woorden "naar alle waarschijnlijkheid" cursief gebruikt omdat de raadsman juist op dat deel van de verklaring om nadere uitleg heeft gevraagd.
Ik kan me ook niet meer herinneren wie toen wat gepakt heeft. Ik weet het niet meer.
De raadsman leest mij vervolgens nog voor uit mijn verklaring dat ik heb gezegd dat wij bij een tankstation naar binnen gingen en er uit kwamen met blikjes drank en snoep en dat deze meestal niet werden betaald, en hij vraagt mij of het voorkwam dat er ook wel werd betaald. Ja, dat klopt, er werd ook wel betaald.
De raadsman houdt mij voor dat in mijn verklaring bij de politie vervolgens is gesproken over prints die mij zijn getoond van opnamen in De Lucht op 13 april. De raadsman vraagt mij of ik mij kan herinneren wat ik daarover heb verklaard. Nee, ik weet het niet zeker meer. Ik weet dat ik er twee keer over heb verklaard, maar nu ik er over nadenk kan het ook één keer zijn geweest, maar wat ik precies heb gezegd weet ik niet meer. De raadsman houdt mij voor dat ik toen in mijn verklaring onder andere heb gezegd dat [betrokkene 7] als een idioot een hele hoop spullen in zijn zak heeft geladen. Dat kan ik me wel herinneren, maar ik heb gezegd dat hij die spullen in zijn jas laadde. De raadsman houdt mij verder voor dat ik in mijn verklaring spreek over de aanwezigheid in De Lucht van een Hollandse man en dat ik vervolgens zeg dat ik naar buiten ben gegaan zonder iets te stelen. Ik kan me verder daarvan niets herinneren. Ik weet ook niet of anderen iets hebben gedaan. U, RHC, vraagt mij of ik nog weet wie die anderen waren, maar dat weet ik niet meer zeker. Dat komt omdat het lang geleden is en we in die tijd in verschillende samenstellingen tankstations binnen gingen.
De raadsman zegt dat hij nu met mij wil praten over een inbraak bij de Music Store in Zaltbommel en vraagt mij of ik mij kan herinneren dat ik daarover bij de politie heb verklaard. Dat kan ik me inderdaad herinneren. Vervolgens vraagt de raadsman mij of ik mij nog kan herinneren wat ik heb verklaard. Dan moet ik erg diep nadenken. Ik zeg dan dat ik denk dat ik heb gesproken over het feit dat daar een jongen werkte die info van binnenuit gaf. U, RHC, vraagt mij aan wie hij die informatie gaf. Aan [betrokkene 5] . Het was een vriend van [betrokkene 5] . Nu de raadsman de naam noemt zeg ik dat het inderdaad over [betrokkene 8] ging. De raadsman vraagt mij vervolgens of ik mij nog verder iets kan herinneren over diefstal uit de Music Store. Nee, ik weet het niet meer. Als ik nadenk weet ik dat het over een diefstal of meerdere diefstallen ging. Ik denk eigenlijk over meerdere diefstallen, maar ik weet het niet zeker wat ik daarover heb verklaard. Ik weet wel dat er meerdere pogingen zijn gedaan tot inbraak.
De raadsman houdt mij voor uit mijn verklaring op pagina 3096 dat ik aan het einde van de zomer in 2009 aan het praten was met [betrokkene 5] en dat [betrokkene 5] mij vertelde dat ze hadden ingebroken in de Music Store. Dat kan ik me inderdaad wel herinneren, maar ik weet niet precies meer wat hij heeft verteld. Ik weet ook niet meer of hij nog over anderen heeft gesproken en ik weet ook niet of hij heeft gesproken over wie wat heeft gedaan.
Dan houdt de raadsman mij voor het slot van mijn verklaring op pagina 3097 waarin ik heb verklaard dat ze vaker bij de Music Store zijn geweest en dat ik van één van deze keren van [betrokkene 5] heb gehoord dat ze achterom waren gegaan met een ladder en dat iemand zijn petje had verloren. Ja, nu de raadsman dit zegt kan ik mij herinneren dat ik dat heb verklaard. Op een vraag van u, RHC, zeg ik dat ik niet weet wie een petje had verloren. Het was niet [betrokkene 5] . U, RHC, vraagt mij waarom ik dat wel weet. Dat weet ik niet."
(iii) een proces-verbaal van verhoor van de getuige [betrokkene 4] door de Raadsheer-Commissaris van 11 september 2014 inhoudende:
"Op de vragen van de raadsheer-commissaris antwoord ik als volgt:
U vraagt mij of ik weet waarover het vandaag gaat. Dat weet ik eigenlijk niet, wat ik natuurlijk wel weet is dat het over [verdachte] gaat, want dat staat in de brief waarin ik ben opgeroepen.
U vraagt mij of ik mij kan herinneren dat ik verklaringen bij de politie heb afgelegd waarin ook [verdachte] voorkomt. Dat klopt, dat kan ik mij wel herinneren, dat is lang geleden, dat moet ik gaan uitrekenen. Het is denk ik zeker twee jaar geleden dat ik bij de rechter ben geweest en dat die zaak tegen mij afgelopen is. Het is zeker nog twee jaar daarvoor dat ik bij de politie ben geweest. Dus ik denk dat het vier, vijf jaar geleden is. Ik weet niet meer precies wat ik toen over [verdachte] bij de politie heb verklaard. Ik weet nog wel een beetje wat ik zelf toen gedaan heb. Ik ging toen met een aantal jongens om waar [verdachte] er één van was. Als u mij vraagt wat ik zelf dan heb gedaan toentertijd, zeg ik dat dat tanken en wegrijden zonder te betalen was. Ik heb ook eens vuurwerk op de weg gegooid. Dat is wat ik mij zo herinner, maar meer niet.
Op de vragen van de raadsman antwoord ik als volgt:
De raadsman vraagt mij of ik mij iets kan herinneren dat te maken heeft met twee tankstations en hij noemt daarbij een tankstation dat 'de Lucht' heette. Ja, daar herinner ik mij wel iets van. Maar precies weet ik dat ook niet meer, dat tankstation is trouwens een paar keer van naam veranderd. Wat ik mij herinner over tankstations is dat ik betrokken ben geweest bij tanken en zonder betalen wegrijden. Maar dat was niet bij de Lucht. Ook herinner ik me dat er dingen uit de shop van tankstations zijn meegenomen. Dat is wel eens gebeurd bij de Lucht. Ik weet dat we toen iets hebben weggehaald en dat ik daarbij ben geweest. Op de vraag wat we hebben weggehaald zeg ik dat ik denk dat dat eten en drinken is geweest. Als de raadsman mij vraagt of het één keer is geweest of vaker bij de Lucht, dan zeg ik dat ik denk dat het vaker is geweest maar helemaal zeker weet ik het niet. Ik hoor u, raadsheer-commissaris, en ook de raadsman zeggen dat als ik het niet zeker weet ik dat ook maar niet moet verklaren. Ik zeg daarop dat ik me daar een beetje ongemakkelijk onder voel, want ik wil niet de indruk wekken dat ik niet wil verklaren. Maar ik weet het gewoon niet precies, het is al lang geleden.
De raadsman vraagt mij of ik nog weet hoeveel jongens en meisjes erbij betrokken waren. Ik denk dat er toen geen meisjes bij waren, dus alleen jongens. De raadsman vraagt mij of ik nog weet hoeveel jongens het waren. Nee, dat weet ik niet meer en ik weet ook niet precies wie erbij waren. Als de raadsman mij vraagt of ik nog weet of er tevoren afspraken werden gemaakt over wie wat zou wegnemen, zeg ik dat dat volgens mij niet zo was. We gingen gewoon naar binnen en dan gebeurde dat. Op de vraag of er achteraf spullen werden verdeeld zeg ik dat het best zo kan zijn dat iemand bijvoorbeeld een worstje van iemand anders op at, maar dat is het dan ook.
De raadsman vraagt mij ook nog of ik me kan herinneren of in die shop van het tankstation het zo was dat de één de ander hielp bij het wegnemen van dingen of dat er werd geholpen bij het afschermen van iemand. Nee, dat kan ik mij niet herinneren.
De raadsman vraagt mij of ik me nog iets herinner over een ander tankstation dat de Zwaluwen heet en dat een Esso tankstation is. Ja dat is nog steeds een Esso tankstation denk ik. Daarvan kan ik zeggen dat we daar volgens mij ook nooit hebben getankt en zonder te betalen zijn weggereden. Ik denk dat we in de shop daar ook wel eens iets weg hebben gehaald, maar ik zou niet meer weten met wie ik toen was en wie wat gedaan heeft. Voor dit tankstation geldt dus hetzelfde als wat ik heb verklaard over de Lucht. Ik weet het gewoon niet meer.
De raadsman vraagt mij of ik mij herinner dat ik ooit ben verhoord over een situatie rond de Music Store in Zaltbommel. Ik herinner mij dat ik daar wel over ben gehoord. Wat ik mij herinner is dat ik toen op de uitkijk heb gelegen of gezeten, misschien heb ik wel gestaan, dat weet ik niet meer precies. Op de vraag of ik alleen was of met iemand anders op de uitkijk, moet ik zeggen dat ik dat niet meer weet. Ook weet ik niet meer precies waar ik op de uitkijk heb gestaan. De raadsman zegt dat ik straks heb ingeschat dat ik zo'n vier jaar geleden door de politie ben verhoord. Hij vraagt mij of ik kan inschatten hoe lang voor het verhoor bij de politie de kwestie van de Music Store heeft gespeeld. Als ik daarover nadenk zeg ik misschien wel een jaar, maar ik denk dat het zo'n driekwart jaar zal zijn geweest. Precies weet ik het niet meer. Op de vraag van de raadsman of ik één keer bij een situatie rond Music Store betrokken ben geweest of vaker, zeg ik dat het volgens mij één keer is geweest.
De raadsman zegt mij dat ik in mijn verklaring bij de politie zeg dat die kwestie van Music Store ergens in de zomer van 2009 heeft gespeeld. Dat kan zijn, ik zou het zo niet weten. Terwijl u dit dicteert bedenk ik dat het een jaar geleden voor het verhoor bij de politie moet zijn geweest, want ik ben volgens mij ook in de zomer door de politie verhoord. Ik hoor de raadsman zeggen dat dat uit het dossier blijkt.
De raadsman vraagt mij of ik mij nog andere details kan herinneren van die kwestie. Niet zo goed. Ik herinner mij dat ik geloof ik werd gebeld toen het afgelopen was en dat wij elkaar toen ergens anders weer zagen.
Ik weet niet meer met wie ik was. Nu we erover praten denk ik trouwens aan een locatie, een speeltuin, maar ik weet niet meer precies hoe dat was. De raadsman vraagt mij of er nog andere situaties zijn geweest dan op de uitkijk staan. Ik herinner mij dat niet. Op de vraag of er afspraken zijn gemaakt tevoren en hoe dat ging, zeg ik dat ik denk dat wij elkaar vooraf op straat zagen, maar hoe dat dan precies is gegaan weet ik niet meer."