Uitspraak
gevestigd te Flawil, Zwitserland
gevestigd te Eindhoven,
1.Het geding in feitelijke instanties
5 februari 2015.
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
4 maart 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 maart 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de vennootschap FLAWA A.G. en PHILIPS CONSUMER LIFESTYLE INTERNATIONAL B.V. FLAWA, gevestigd in Zwitserland, had een vordering ingesteld tegen Philips, die niet verschenen was in de procedure. De zaak betreft een samenwerkingsovereenkomst die in 2009 tussen de partijen was gesloten, waarbij in 2011 problemen ontstonden bij de uitvoering. FLAWA vorderde schadevergoeding van CHF 170.000, maar de rechtbank had slechts CHF 42.805,25 toegewezen. FLAWA ging in hoger beroep, maar het hof verklaarde haar niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van grieven, nadat het verzoek om uitstel voor het indienen van een memorie van grieven was afgewezen.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof het pilotreglement, dat aangescherpte procesregels bevatte, in strijd met de goede procesorde had toegepast. Het hof had zonder vooraankondiging of verlening van een laatste termijn akte niet-dienen verleend, wat in strijd was met de belangen van partijen. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof Amsterdam en de rolbeslissingen van 27 januari en 5 februari 2015, en wees de zaak terug naar het hof voor verdere behandeling. De kosten van het geding in cassatie werden gereserveerd, waarbij de kosten aan de zijde van FLAWA werden begroot op € 961,61 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, en aan de zijde van Philips op nihil.