Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
13 december 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 december 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid hennep, meer dan 30 gram, in zijn woning. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging van de verdachte. De verdachte had aangevoerd dat de aangetroffen hoeveelheid hennepresten van 4,1 kg afkomstig was van vijf hennepplanten, wat volgens de Aanwijzing Opiumwet zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM. De Hoge Raad verduidelijkte dat de Aanwijzing zo moet worden uitgelegd dat de teelt van niet meer dan vijf hennepplanten met een politiesepot kan worden afgedaan, ongeacht de hoeveelheid hennep die daaruit voortkomt. Het Hof had in zijn oordeel niet voldoende rekening gehouden met deze uitleg en de omstandigheden van de zaak. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug voor herbehandeling.