ECLI:NL:HR:2016:272

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 februari 2016
Publicatiedatum
18 februari 2016
Zaaknummer
15/05670
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herziening van een eerder arrest in bestuurs- en belastingrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 februari 2016 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest. Het verzoek was ingediend door een belanghebbende, die het arrest van 4 december 2015 (nr. 15/03693, ECLI:NL:HR:2015:3470) wilde laten herzien. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat het verzoek niet ontvankelijk is. De reden hiervoor is dat het verzoekschrift geen feiten of omstandigheden bevatte die onder artikel 8:119, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vallen. Dit betekent dat het verzoek niet tot herziening van het eerdere arrest kon leiden en derhalve ook niet tot cassatie. De Hoge Raad heeft, na gehoord te hebben de Procureur-Generaal, besloten het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

19 februari 2016
Nr. 15/05670
Arrest
gewezen op het verzoek van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tot herziening van het arrest van de
Hoge Raad der Nederlandenvan 4 december 2015, nr. 15/03693, ECLI:NL:HR:2015:3470.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening

De Hoge Raad is van oordeel dat het ingediende verzoek geen behandeling in cassatie rechtvaardigt omdat het klaarblijkelijk niet tot herziening van voormeld arrest en derhalve niet tot cassatie kan leiden, aangezien het verzoekschrift geen feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, lid 1, van de Awb behelst.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het verzoek niet-ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2016.