ECLI:NL:HR:2016:22

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 januari 2016
Publicatiedatum
12 januari 2016
Zaaknummer
15/00926
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende belang

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 januari 2016 uitspraak gedaan in een cassatieberoep ingesteld door de verdachte, geboren in 1984. Het beroep was gericht tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 5 februari 2015, met nummer 23/003464-14. De verdachte werd vertegenwoordigd door mr. V.C. van der Velde, advocaat te Almere, die een schriftuur indiende die aan het arrest was gehecht.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit was het geval omdat de partij die het cassatieberoep had ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep, of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie konden leiden.

Op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na gehoord te hebben de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak werd gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster.

Uitspraak

12 januari 2016
Strafkamer
nr. S 15/00926
SG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 5 februari 2015, nummer 23/003464-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren [te geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. V.C. van der Velde, advocaat te Almere, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 januari 2016.