ECLI:NL:GHAMS:2015:979

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 februari 2015
Publicatiedatum
20 maart 2015
Zaaknummer
23-003464-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met vernietiging van de proeftijd in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 augustus 2014. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van bepaalde tenlasteleggingen, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak in zaak B onder 2, conform artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de proeftijd die was vastgesteld voor het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf. Het hof heeft de proeftijd vastgesteld op twee jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, en het hof heeft deze vordering in grote lijnen gevolgd, met uitzondering van de proeftijd.

Tijdens de zitting heeft de verdachte betoogd dat hij niet degene was die de bedreigingen had geuit, maar het hof heeft deze verklaring verworpen. De verklaring van de aangeefster werd als geloofwaardig beschouwd, en het hof oordeelde dat de verdachte niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet verantwoordelijk was voor de bedreigingen. Het hof heeft de zaak grondig onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte in de meeste onderdelen van het vonnis van de rechtbank in het gelijk gesteld moest worden, met uitzondering van de proeftijd.

Uitspraak

parketnummer: 23-003464-14
datum uitspraak: 5 februari 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 augustus 2014 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-741079-13 (zaak A) en 13-674224-12 (zaak B) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum] 1984,
adres: [adres]

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem in zaak B onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
22 januari 2015, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, te weten ten aanzien van zaak A feit 1 en feit 2 1e cumulatief/alternatief en zaak B feit 1: een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde –kort gezegd- reclasseringstoezicht, de niet-ontvankelijkheid van de vordering van de benadeelde partijen en teruggave aan de verdachte van een aantal goederen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de proeftijd vastgesteld ten aanzien van het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf -in zoverre zal het vonnis worden vernietigd- en met dien verstande dat het hof het vonnis aanvult met de hiernavolgende verwerping van een door de verdachte ter zitting in hoger beroep gevoerd verweer.

Bespreking van een bewijsverweer

De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van het hem in zaak B onder 1 ten laste gelegde verklaard dat hij niet degene is geweest die de bedreigingen heeft geuit en dat er meerdere mensen zijn telefoon gebruikten ten tijde van het ten laste gelegde. Hij dient derhalve van dit feit te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Aangeefster [slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat de verdachte degene is geweest die haar telefonisch en via pingberichten heeft bedreigd. De verklaring van de verdachte dat hij die bedreigingen niet heeft geuit is niet onderbouwd en is niet aannemelijk geworden, nu de verdachte heeft verklaard dat hij zijn telefoon uitleende aan kennissen die geen ruzie hadden met de aangeefster. Voorts is het onaannemelijk dat kennissen met een andere telefoon gaan pingen nu het ambtshalve bekend is dat men alleen naar de eigen contacten berichten kan sturen. Het verweer wordt mitsdien verworpen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in zaak B onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de proeftijd vastgesteld ten aanzien van het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf en doet in zoverre opnieuw recht.
Stelt de proeftijd vast op
3 (drie)jaren.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen- voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. J.A.M. de Wit en mr. J.M. Bruins, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Boer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 februari 2015.
Mr. Bruins is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]