ECLI:NL:HR:2016:2180

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
15/02302
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over niet-nakoming van een franchiseovereenkomst en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de vennootschap naar buitenlands recht Luxembourg Designs S.A. en Habitat Holding B.V. De zaak betreft een geschil over de niet-nakoming van een franchiseovereenkomst en de daaruit voortvloeiende schadevergoeding. Luxembourg heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 20 januari 2015 uitspraak deed in deze kwestie. Habitat heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het hof, die aan deze uitspraak zijn gehecht.

De Hoge Raad heeft de klachten van Luxembourg in het principale beroep beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Aangezien het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk incidentele beroep van Habitat niet aan de orde.

In de beslissing heeft de Hoge Raad bepaald dat Luxembourg wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Habitat zijn begroot op een totaal van € 8.724,34, bestaande uit verschotten en salaris voor de advocaat. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president en een aantal raadsheren, en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

23 september 2016
Eerste Kamer
15/02302
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de vennootschap naar buitenlands recht LUXEMBOURG DESIGNS S.A.,
gevestigd te Bertrange, Luxemburg,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. R.M. Hermans,
t e g e n
HABITAT HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. J. van der Beek.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Luxembourg en Habitat.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/13/503489 HA ZA 11-2695 van de rechtbank Amsterdam van 7 maart 2012 en 8 januari 2014;
b. het arrest in de zaak 200.142.765/01 van het gerechtshof Amsterdam van 20 januari 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Luxembourg beroep in cassatie ingesteld. Habitat heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor Luxembourg mede door mr. R.L.M.M. Tan en mr. D. Vlasblom.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het principale beroep.
De advocaat van Luxembourg heeft bij brief van 30 juni 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (zie HR 8 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1483).
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt Luxembourg in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Habitat begroot op € 6.524,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
23 september 2016.