ECLI:NL:HR:2016:2129

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2016
Publicatiedatum
20 september 2016
Zaaknummer
16/02522
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vergoeding griffierecht in bestuurs- en belastingrechtelijke geschillen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vergoeding van griffierechten in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende had beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die op 5 april 2016 was gewezen. De zaak betrof een geschil over de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Borger-Odoorn voor het jaar 2012, specifiek met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z]. De belanghebbende had in eerste instantie een vergoeding van € 500 voor immateriële schade gekregen van de Rechtbank Noord-Nederland, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden.

De Hoge Raad oordeelde dat het Hof had verzuimd de heffingsambtenaar te veroordelen tot vergoeding van het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 42. Dit was in strijd met artikel 8:74 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een gegrond beroep leidt tot vergoeding van griffierechten. De overige klachten van de belanghebbende konden niet tot cassatie leiden, omdat deze niet relevant waren voor de rechtsontwikkeling of de rechtseenheid.

De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof, maar alleen voor het deel waar het Hof had verzuimd de heffingsambtenaar te gelasten het griffierecht te vergoeden. De Hoge Raad gelastte dat de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn het griffierecht van € 42 aan de belanghebbende vergoedt, evenals het griffierecht van € 124 dat de belanghebbende in cassatie had betaald. De uitspraak werd gedaan door vice-president R.J. Koopman, met de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld.

Uitspraak

23 september 2016
nr. 16/02522
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 5 april 2016, nr. 14/00581, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn en het incidentele hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 13/787) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Borger-Odoorn voor het jaar 2012 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z]. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borger-Odoorn (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

2.1.1.
De klacht dat het Hof heeft verzuimd de heffingsambtenaar te veroordelen tot vergoeding van het door belanghebbende betaalde griffierecht in beroep van € 42, slaagt.
2.1.2.
De Rechtbank heeft aan belanghebbende een vergoeding toegekend van € 500 voor immateriële schade geleden wegens overschrijding van de redelijke termijn voor berechting van diens zaak. Aangezien het Hof het oordeel van de Rechtbank op dit punt heeft overgenomen, had het Hof op de voet van artikel 8:74 van de Awb de heffingsambtenaar moeten veroordelen tot vergoeding aan belanghebbende van het in beroep betaalde griffierecht (zie Hoge Raad 20 maart 2015, nr. 14/01332, ECLI:NL:HR:2015:660, BNB 2015/198).
2.2.
De overige klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
2.3.
Gelet op hetgeen hiervoor onder 2.1.2 is overwogen kan ’s Hofs uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, maar uitsluitend voor zover daarbij is verzuimd de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn te gelasten het griffierecht te vergoeden,
gelast dat de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 42, en
gelast dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borger-Odoorn aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 124.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2016.