Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
5 juli 2016.
Hoge Raad
In de zaak, bekend als de Klimop-zaak, heeft de Hoge Raad op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 27 februari 2015. De verdachte, geboren in 1950, had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak. De verdediging werd gevoerd door de advocaten N. van der Laan en W.H. Jebbink, die middelen van cassatie hebben voorgesteld. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de raadslieden schriftelijk hebben gereageerd.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) was er geen noodzaak voor nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan, V. van den Brink, A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, in aanwezigheid van de waarnemend griffier L. Nuy. De uitspraak vond plaats ter openbare terechtzitting.