Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Beslissing
21 juni 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 juni 2016 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte had eerder hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter, maar trok dit hoger beroep in na een geslaagd cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de mogelijkheid om het hoger beroep in te trekken bestaat tot de aanvang van de behandeling van het hoger beroep, maar dat deze mogelijkheid niet geldt na een geslaagd cassatieberoep met een verwijzingsopdracht. De Hoge Raad bevestigde dat het hof terecht oordeelde dat de verdachte zijn hoger beroep niet meer kon intrekken na de terugwijzing van de zaak. Dit arrest verduidelijkt de regels omtrent de intrekking van hoger beroep en de gevolgen daarvan voor de ontvankelijkheid en omvang van het hoger beroep. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere beslissingen van het hof in stand blijven.