ECLI:NL:HR:2015:432

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
23 februari 2015
Zaaknummer
14/05401
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in vervolging wegens overtreding van art. 8 WVW 1994

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 22 september 2014, waarin de verdachte werd vervolgd wegens overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994). De Advocaat-Generaal bij het Hof, A.E. Harteveld, heeft in zijn schriftelijke conclusie voorgesteld het beroep in cassatie te verwerpen. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het middel, dat rechts- en motiveringsklachten bevat, niet kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof terecht heeft geoordeeld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte. De Hoge Raad verwijst hierbij naar eerdere gronden die zijn vermeld in een andere uitspraak van dezelfde datum, ECLI:NL:HR:2015:434. De beslissing van de Hoge Raad is op 3 maart 2015 uitgesproken, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma en V. van den Brink. De uitspraak is gedaan ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

3 maart 2015
Strafkamer
nr. 14/05401
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 22 september 2014, nummer 22/003239-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel komt met rechts- en motiveringsklachten op tegen het oordeel van het Hof dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte wegens overtreding van art. 8 WVW 1994.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in HR 3 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:434 kan het middel niet tot cassatie leiden.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 maart 2015.