Uitspraak
wonende in [woonplaats],
gevestigd in Curaçao,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
20 november 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 november 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de status van een schoolrector binnen het onderwijzend personeel in Curaçao. De zaak betreft een verzoeker die in cassatie is gegaan tegen een beschikking van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De beschikking van het hof was gebaseerd op de vraag of de schoolrector valt onder de definitie van 'onderwijzend en docerend personeel' zoals bedoeld in de relevante wetgeving.
De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, die op 5 september 2014 en 27 januari 2015 zijn gegeven. De advocaat van de verzoeker, mr. M.E. Gelpke, heeft het cassatierekest ingediend, terwijl de advocaat van de verweerder, de Stichting R.K. Centraal Schoolbestuur (RKCS), mr. K. Teuben, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De waarnemend Advocaat-Generaal A. Hammerstein heeft in zijn conclusie ook tot verwerping van het beroep geadviseerd.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de verzoeker niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de verzoeker in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 845,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.