ECLI:NL:HR:2015:3191

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 oktober 2015
Publicatiedatum
30 oktober 2015
Zaaknummer
14/02631
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheid accountants en bedrijfsjuridisch adviesbureau in het kader van liquiditeitsproblemen bij klant

In deze zaak gaat het om de beroepsaansprakelijkheid van accountants en een bedrijfsjuridisch adviesbureau. De eisers, bestaande uit meerdere vennootschappen en hun vennoten, hebben cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Dit arrest volgde op een reeks vonnissen van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin de eisers een geschil hadden over de advisering door de verweerder, Stichting ABAB. De kern van het geschil betreft de vraag of de verweerder, door advies te geven aan de eisers om handelswaar te leveren aan een klant met liquiditeitsproblemen, zijn zorgplicht heeft geschonden. De eisers stellen dat deze normschending heeft geleid tot schade door verlies van een kans. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van de eisers niet gegrond verklaard. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot niet-ontvankelijkverklaring van de vennoten in hun beroep en verwerping van zowel het principaal als het incidenteel cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep van de eisers verworpen en hen in de kosten van het geding veroordeeld. Ook het incidentele beroep van de verweerder is verworpen, met een kostenveroordeling aan de zijde van de eisers.

Uitspraak

30 oktober 2015
Eerste Kamer
14/02631
RM/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. [eiseres 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
alsmede haar vennoten [betrokkene 1] en [betrokkene 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
3. [eiseres 3],
gevestigd te [vestigingsplaats], Italië,
4. [eiseres 4],
gevestigd te [vestigingsplaats], Italië,
EISERS tot cassatie, verweerders in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. R.F. Thunnissen,
t e g e n
STICHTING ABAB,
gevestigd te Tilburg,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en ABAB.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 168161/HA ZA 07-2405 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 7 mei 2008, 17 september 2008, 11 maart 2009, 29 april 2009 en 12 mei 2010;
b. het arrest in de zaak 200.074.202/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 28 januari 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. ABAB heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot
- niet-ontvankelijkverklaring van de vennoten [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in hun beroep;
- verwerping van het principaal en van het incidenteel cassatieberoep.
De advocaten van partijen hebben bij brieven van 18 september 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
in het principale beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ABAB begroot op € 6.467,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris;
in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt ABAB in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiser] c.s. begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, V. van den Brink en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
30 oktober 2015.