ECLI:NL:HR:2015:3084

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 oktober 2015
Publicatiedatum
15 oktober 2015
Zaaknummer
15/01556
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.A.C.A. Overgaauw
  • C.B. Bavinck
  • L.F. van Kalmthout
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak over navorderingaanslag inkomstenbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 oktober 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 februari 2015, betreffende een navorderingaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2000. De zaak is eerder behandeld in verschillende procedures, waarbij eerdere uitspraken van de Hoge Raad zijn vernietigd en de zaak is verwezen naar het Gerechtshof voor verdere behandeling.

De Hoge Raad heeft in deze procedure het middel van de Staatssecretaris beoordeeld. Het middel werd niet gegrond bevonden, omdat het niet leidde tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien het middel geen rechtsvragen opriep die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

Daarnaast heeft de Hoge Raad beslist dat de Staatssecretaris van Financiën wordt veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 980 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Tevens is er een griffierecht van € 497 opgelegd aan de Staatssecretaris. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

16 oktober 2015
Nr. 15/01556
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 24 februari 2015, nr. 14/00566, betreffende een aan
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) over het jaar 2000 opgelegde navorderingaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Het eerste en tweede geding in cassatie

Bij arrest van de Hoge Raad van 10 juni 2011, nr. 10/02270, ECLI:NL:HR:2011:BQ7594, BNB 2011/220, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam (nr. 08/00418), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
De uitspraak van laatstgenoemd hof (nr. BK-12/00093) is bij arrest van de Hoge Raad van 23 mei 2014, nr. 12/05390, ECLI:NL:HR:2014:1185, BNB 2014/140, vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2.Het derde geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij één middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

3.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Voor (verdere) vergoeding van de kosten die zijn gemoeid met de hiervoor in onderdeel 1 genoemde procedures is geen plaats. Ter zake van die kosten is reeds onherroepelijk beslist in de in dat onderdeel genoemde arresten en in de, in zoverre in cassatie niet bestreden, uitspraak van het Hof.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 980 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2015.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 497.