ECLI:NL:HR:2015:2908

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 oktober 2015
Publicatiedatum
2 oktober 2015
Zaaknummer
14/03954
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over contractsoverneming merklicentie en akte-vereiste

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser], handelende onder de naam [A], tegen [verweerder 1] en [verweerster 2]. De zaak betreft een geschil over de contractsoverneming van een merklicentie en de vraag of voldaan is aan het akte-vereiste van artikel 6:159 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam, waar het vonnis en het arrest zijn gewezen. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders en M.V. Polak, en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

2 oktober 2015
Eerste Kamer
14/03954
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser], handelende onder de naam [A],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij,
t e g e n
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. M.E. Franke.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder] c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/13/512461/HA ZA 12-334 van de rechtbank Amsterdam van 13 februari 2013;
b. het arrest in de zaak 200.124.436/01 van het gerechtshof Amsterdam van 15 april 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
2 oktober 2015.