ECLI:NL:HR:2015:2869

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 september 2015
Publicatiedatum
29 september 2015
Zaaknummer
14/00496
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanhoudingsverzoek wegens ziekte en de beoordeling van aanwezigheidsrecht in strafzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 september 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte had een verzoek tot aanhouding van de behandeling van zijn strafzaak ingediend, omdat hij zich ziek voelde. Het Hof had dit verzoek afgewezen, met de overweging dat onvoldoende aannemelijk was gemaakt dat de verdachte daadwerkelijk ziek was en dat hij niet in staat was om bij de behandeling aanwezig te zijn. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof niet had onderzocht of het overleggen van een medische verklaring of andere gegevens in redelijkheid van de verdachte had kunnen worden verlangd. Dit gebrek in de motivering leidde tot de conclusie dat de afwijzing van het aanhoudingsverzoek niet kon worden gedragen door het oordeel van het Hof. Daarnaast was het oordeel van het Hof dat de verdachte ondubbelzinnig afstand had gedaan van zijn aanwezigheidsrecht niet begrijpelijk zonder nadere motivering. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de rechten van de verdachte, vooral in situaties waarin ziekte een rol speelt.

Uitspraak

29 september 2015
Strafkamer
nr. S 14/00496
ABO/EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 9 december 2013, nummer 21/006810-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt over de afwijzing door het Hof van het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal is het middel terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 september 2015.