ECLI:NL:HR:2015:2746

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 september 2015
Publicatiedatum
18 september 2015
Zaaknummer
14/05594
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst en de verwerping van het beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 september 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de Stichting Samenwerking Voortgezet Onderwijs in de Regio Steenwijk, Weststellingwerf en Westerveld. De zaak betreft de vraag of er sprake was van een totstandkoming van een arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Zwolle en een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De advocaat van [eiser], mr. K. Aantjes, heeft het beroep in cassatie toegelicht, terwijl de Stichting niet is verschenen. De Advocaat-Generaal J. Spier heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de Stichting zijn begroot op nihil.

Uitspraak

18 september 2015
Eerste Kamer
14/05594
LZ/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
de STICHTING SAMENWERKING VOORTGEZET ONDERWIJS IN DE REGIO STEENWIJK, WESTSTELLINGWERF EN WESTERVELD,
gevestigd te Steenwijk,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Stichting.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 603066 CV EXPL 12-2199 van de kantonrechter te Zwolle van 15 mei 2012, 18 september 2012 en 12 februari 2013;
b. het arrest in de zaak 200.125.512/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 augustus 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de Stichting is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 lid 1 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Stichting begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
18 september 2015.