Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Het geding
2.Het tweede geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
18 september 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (hierna: PWC) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest, gedateerd 25 maart 2014, was een vervolg op een eerder arrest van de Hoge Raad van 15 juni 2012. De zaak betreft een overeenkomst van opdracht waarbij PWC als bindend adviseur optrad. De centrale vraag in deze cassatieprocedure was of een beroep op een exoneratieclausule in deze overeenkomst onaanvaardbaar was. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van PWC niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van PWC verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op een totaal van € 4.829,34. Deze uitspraak is gedaan op 18 september 2015 en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.