Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Slotsom
4.Beslissing
15 september 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 24 september 2013, in de strafzaak met nummer 22/004892-12. De Hoge Raad heeft op 15 september 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder ECLI:NL:HR:2015:2623. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een onrechtmatige ontruiming, waarbij het Hof oordeelde dat dit aan te merken is als een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, wat zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie. De Hoge Raad heeft dit oordeel van het Hof niet gevolgd en heeft geoordeeld dat het middel terecht is voorgesteld. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, zodat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz.