ECLI:NL:HR:2015:2489

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2015
Publicatiedatum
10 september 2015
Zaaknummer
14/05582
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag inzake proceskosten en immateriële schadevergoeding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2015 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 24 september 2014. Het Gerechtshof had eerder een hoger beroep van belanghebbende behandeld, dat betrekking had op een verzoek om veroordeling in de proceskosten, een verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn, en een verzoek om toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof beoordeeld, maar deze klachten konden niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.

Uitspraak

11 september 2015
Nr. 14/05582
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 24 september 2014, nr. BK-13/01390, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. AWB 09/7011) betreffende het door belanghebbende gedane verzoek om een veroordeling in de proceskosten, het verzoek van belanghebbende om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn en het verzoek om toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiderdorp heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2015.