Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.De bestreden uitspraak
3.Beoordeling van het middel
4.Slotsom
5.Beslissing
8 september 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 september 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld voor het niet meewerken aan een ademonderzoek, wat in strijd is met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte had de verplichting opgelegd gekregen om deel te nemen aan een alcoholslotprogramma (asp) na een eerdere veroordeling. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2015:434) en stelt dat de strafvervolging van een verdachte die al onderworpen is aan een asp, in strijd kan zijn met de beginselen van een goede procesorde. Dit kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging. De Hoge Raad oordeelt dat de uitkomst van de eerdere beslissingen niet voorzienbaar was voor de procesdeelnemers, waardoor in deze zaak de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigt en het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaart in de vervolging van de verdachte. De zaak betreft de vraag of er sprake is van dubbele vervolging, aangezien de verdachte zowel aan het asp is onderworpen als strafrechtelijk wordt vervolgd voor hetzelfde feit. De Hoge Raad concludeert dat in dit geval de vervolging niet kan doorgaan, omdat de verdachte al aan een andere sanctie is onderworpen.