Uitspraak
gevestigd te Den Haag,
wonende te [woonplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
10 juli 2015.
Hoge Raad
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, betreft het een beroep in cassatie van de Nederlandse Ski Vereniging (NSV) tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 1 april 2014. De zaak draait om beroepsaansprakelijkheid van een advocaat, waarbij de vraag centraal staat of de advocaat zijn verplichtingen is nagekomen door niet tijdig beslag te leggen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak, waaronder een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 20 juni 2012 en eerdere arresten van het hof van 30 oktober 2012 en 1 april 2014.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in lijn met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en NSV veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 8.667,34, bestaande uit verschotten en salaris voor de advocaat van de verweerders.
Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige actie door advocaten in civiele procedures en de gevolgen van nalatigheid in het leggen van beslag, wat kan leiden tot schade voor hun cliënten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 juli 2015.