In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, ging het om een beroepsfout van de advocaat van de Nederlandse Ski Vereniging (NSV) die verzuimde beslag te leggen in een geschil met Peha Holding B.V. NSV had een vordering ingesteld tegen Peha, die in 2004 was toegewezen door de rechtbank Amsterdam. Peha had echter in 2005 conservatoir beslag laten leggen op de vorderingen van NSV, wat leidde tot een complexe juridische strijd. De rechtbank had in een eerder vonnis geoordeeld dat NSV geen schade had geleden door het uitblijven van beslaglegging, omdat de verhaalsobjecten van Peha zwaar belast waren met hypotheken. NSV stelde dat de advocaat, [geintimeerde], toerekenbaar tekortgeschoten was door niet eerder beslag te leggen, wat hen schade had berokkend. Het hof oordeelde dat NSV niet had aangetoond dat er verhaalsmogelijkheden waren en dat de onroerende zaken in april 2008 niets zouden hebben opgeleverd. De grieven van NSV werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij NSV werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor advocaten om tijdig en adequaat te handelen in beslagprocedures, en de gevolgen van nalatigheid in het juridische proces.