ECLI:NL:HR:2015:1860

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juli 2015
Publicatiedatum
9 juli 2015
Zaaknummer
15/00621
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid beroep in cassatie inzake belastingaanslagen en heffingsrente

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juli 2015 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2010 en 2011, alsook de beschikkingen inzake heffingsrente. Belanghebbende en haar partner hebben een beroep gedaan op betalingsonmacht met betrekking tot het verschuldigde griffierecht. De griffier van de Hoge Raad heeft echter het beroep op betalingsonmacht afgewezen, na ambtshalve gegevens te hebben verkregen over het inkomen en vermogen van belanghebbende en haar partner. Deze gegevens waren actueel en er was geen reden om aan de juistheid ervan te twijfelen.

De griffier heeft belanghebbende en haar partner in een brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en hen een termijn van vier weken gegeven om dit te voldoen. Aangezien het griffierecht niet is betaald, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

10 juli 2015
Nr. 15/00621
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 8 januari 2015, nrs. 14/00583 en 14/00584, op het verzet van belanghebbende betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2010 en 2011 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Belanghebbende en haar partner ([A]) hebben ter zake van betaling van het verschuldigde griffierecht een beroep op betalingsonmacht gedaan.
Na ambtshalve van de Raad voor rechtsbijstand verkregen gegevens omtrent het inkomen en vermogen van belanghebbende en haar partner, waarvan niet is gebleken dat die gegevens niet meer actueel zijn, heeft de griffier van de Hoge Raad bij brief van 23 april 2015 het beroep op betalingsonmacht afgewezen. Tevens is in die brief meegedeeld dat vanwege de samenhang van de door belanghebbende en zijn partner aanhangig gemaakte zaken met nrs. 15/00619 en 15/00621, slechts eenmaal een bedrag van € 123 aan griffierecht zal worden geheven en dat bij niet tijdige betaling van het griffierecht beide voormelde zaken niet-ontvankelijk kunnen worden verklaard.
De griffier van de Hoge Raad heeft de partner van belanghebbende bij aangetekende brief van 28 april 2015 met kenmerk 15/00619, vervolgens gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
Nu het door de partner van belanghebbende in zijn brief van 9 juni 2015 aangevoerde geen grond vormt voor het oordeel dat belanghebbende en haar partner niet in verzuim zijn geweest, moet het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2015.