ECLI:NL:HR:2015:185

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 januari 2015
Publicatiedatum
30 januari 2015
Zaaknummer
14/00583
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onverschuldigde betaling en uitleg aanvullende overeenkomst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 januari 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser] en Ballast Nedam Sigma B.V. Het geschil betreft een onverschuldigde (na)betaling en de uitleg van een aanvullende overeenkomst, waarbij de Haviltex-norm van toepassing is. De zaak is eerder behandeld in de rechtbank ’s-Gravenhage en het gerechtshof Den Haag, waar het hof op 5 november 2013 een arrest heeft gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken en concludeert dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad verwerpt het beroep van [eiser] en veroordeelt hem in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Ballast Nedam zijn begroot op € 6.467,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

30 januari 2015
Eerste Kamer
14/00583
LZ/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
BALLAST NEDAM SIGMA B.V.,
gevestigd te Nieuwegein,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Ballast Nedam.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 405596/HA ZA 11-2579 van de rechtbank ’s-Gravenhage van 4 juli 2012;
b. het arrest in de zaak 200.110.938/01 van het gerechtshof Den Haag van 5 november 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Ballast Nedam heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Ballast Nedam begroot op € 6.467,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
30 januari 2015.