Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Nieuwegein,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
30 januari 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 januari 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser] en Ballast Nedam Sigma B.V. Het geschil betreft een onverschuldigde (na)betaling en de uitleg van een aanvullende overeenkomst, waarbij de Haviltex-norm van toepassing is. De zaak is eerder behandeld in de rechtbank ’s-Gravenhage en het gerechtshof Den Haag, waar het hof op 5 november 2013 een arrest heeft gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken en concludeert dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van [eiser] en veroordeelt hem in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Ballast Nedam zijn begroot op € 6.467,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.