Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
10 juli 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juli 2015 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van verzoeker, die in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) een verzoek tot toelating had ingediend. Het verzoek was afgewezen door de rechtbank Noord-Holland op 22 januari 2015, waarna het gerechtshof Amsterdam op 17 maart 2015 het vonnis bevestigde. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken en stelt vast dat de klachten van verzoeker niet tot cassatie kunnen leiden. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot verwerping van het beroep, waarop de advocaat van verzoeker heeft gereageerd. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van verzoeker, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven.