ECLI:NL:HR:2015:184

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 januari 2015
Publicatiedatum
30 januari 2015
Zaaknummer
14/00477
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen beschikking van het gerechtshof Den Haag inzake arbeidsrecht en ontbinding

In deze zaak heeft ARS Traffic & Transport Technology B.V. (hierna: ARS) cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Den Haag. De beschikking van het hof, gedateerd 22 oktober 2013, volgde op een eerdere beschikking van de kantonrechter te Den Haag van 4 april 2013. ARS was in deze procedure de verzoekster en heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beslissing van het hof. De verweerder in deze zaak, wonende te Gouderak, heeft geen verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier gevolgd, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die door ARS in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig om nadere motivering te geven, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad ARS veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op nihil. De uitspraak is gedaan op 30 januari 2015 en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

30 januari 2015
Eerste Kamer
14/00477
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
ARS TRAFFIC & TRANSPORT TECHNOLOGY B.V.,
gevestigd te Den Haag,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
[verweerder],
wonende te Gouderak, gemeente Ouderkerk,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als ARS en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 1224470/12-51139 van de kantonrechter te Den Haag van 4 april 2013;
b. de beschikking in de zaak 200.129.463/01 van het gerechtshof Den Haag van 22 oktober 2013.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft ARS beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van ARS heeft bij brief van 19 december 2014 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt ARS in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
30 januari 2015.