In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 januari 2015 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 september 2014. De zaak betreft een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne, dat betrekking heeft op de Wet werk en bijstand (WWB). De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de belanghebbende zijn aangevoerd, geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld kennelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na het horen van de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.