Uitspraak
voorheen Avis Autoverhuur B.V.,
gevestigd te Almere,
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
26 juni 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft Avis Budget Autoverhuur B.V. (voorheen Avis Autoverhuur B.V.) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had op 11 februari 2014 een uitspraak gedaan in een geschil dat voortvloeide uit de werkgeversaansprakelijkheid en de zorgplicht van de werkgever, zoals vastgelegd in artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Utrecht van 18 juli 2012 en 14 november 2012, en het arrest van het hof. De werknemer, die als verweerder in de zaak was betrokken, is niet verschenen. De advocaat van Avis heeft de zaak toegelicht en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en veroordeelt Avis in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de werknemer op nihil zijn begroot. Dit arrest is gewezen op 26 juni 2015 en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.