Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Lelystad,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
26 juni 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 juni 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen Lelystad Haven B.V. Het geschil betreft de sloop van een gedeeltelijk gezonken kotter en de vraag of er sprake was van zaakwaarneming in de zin van artikel 6:198 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Lelystad en een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De advocaat-generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, konden niet tot cassatie leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Lelystad Haven op nihil zijn begroot. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.