ECLI:NL:HR:2015:1469

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juni 2015
Publicatiedatum
4 juni 2015
Zaaknummer
14/05507
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake naheffingsaanslag loonbelasting

In deze zaak heeft de Staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 september 2014, nr. 13/01168. Dit hoger beroep was ingediend door [X] B.V. tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. AWB LEE 13/1050) betreffende een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen voor het tijdvak van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008. De Staatssecretaris heeft een middel voorgesteld in het cassatieberoep, waarop belanghebbende een verweerschrift heeft ingediend.

De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd vastgesteld dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard en de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 980 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Tevens is er een griffierecht van € 493 geheven van de Staatssecretaris van Financiën. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 5 juni 2015 door de vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren C. Schaap en Th. Groeneveld, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

5 juni 2015
Nr. 14/05507
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 30 september 2014, nr. 13/01168, op het hoger beroep van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. AWB LEE 13/1050) betreffende de aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Geding in cassatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 980 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2015.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 493.